FALEN DRUGSAANPAK NIET AAN PRIVACY TE WIJTEN
Aboutaleb vraagt om opsporingsbevoegdheden die al bestaan
Burgemeester Aboutaleb (PvdA) vraagt om meer gegevens over burgers te mogen uitwisselen om drugscriminaliteit aan te pakken. Maar waar hij om vraagt bestaat al. Tegelijkertijd maakt minister Grapperhaus (CDA) van de gelegenheid gebruik om zijn draconische wetsvoorstel om burgers door te lichten naar voren te schuiven.
Burgemeester Aboutaleb gaf vorige week in interviews bij De Telegraaf, de NOS en Nieuwsuur (vanaf 6:20) aan dat het hem niet lukt de drugscriminaliteit te bestrijden. Een belangrijke reden hiervoor zou zijn dat de privacyregels hem in de weg staan. Zo zei hij andere organisaties of overheden niet te mogen waarschuwen over criminele activiteiten. Ook zegt hij geen toegang te hebben tot essentiële informatie bij de belastingdienst.
Maar dat is niet waar. Er bestaan in het hele land regionale samenwerkingsverbanden om georganiseerde criminaliteit aan te pakken. In deze samenwerkingsverbanden worden de gegevens waar Aboutaleb om vraagt al onderling gedeeld. Dit gebeurt op basis van een convenant waaraan de gemeenten, politie, het OM, de belastingdienst, de douane en andere partijen meedoen. Volgens dat convenant mogen er gegevens over criminele activiteiten worden uitgewisseld als dat noodzakelijk is voor de bestrijding daarvan.
Factcheck
Dat Aboutaleb niet goed op de hoogte is van wat er aan gegevens gedeeld mag worden, blijkt ook uit een factcheck door Eenvandaag. Hoogleraar bestuursrecht Jan Brouwer geeft aan dat er veel meer mogelijk is dan burgemeesters denken, alleen dat je het wel moet organiseren. Oud-rechercheur René Reijenga bevestigt dit. Er is volgens hem een gebrek aan een goed opsporingsbeleid bij gemeenten. Het kan soms lastig zijn informatie uit te wisselen, maar het is niet onmogelijk.
Naast het gebrek aan organisatie bij de gegevensuitwisseling, zijn er andere redenen waarom de aanpak van georganiseerde criminaliteit faalt. Zo blijkt uit de interviews met Aboutaleb dat er een capaciteitsgebrek is. In Nieuwsuur zegt hij: "Ik mis slagkracht bij het Openbaar Ministerie en bij de strafrechtketen. Daar is het afgelopen jaar 25 procent op bezuinigd. We hebben nu drie teams [tegen georganiseerde criminaliteit] lopen en dan is de capaciteit op, maar ik zou zo kunnen opschalen naar zes teams".
Grapperhaus ziet kans schoon
Intussen ziet minister Grapperhaus (CDA) zijn kans schoon om een draconisch wetsvoorstel als oplossing naar voren te schuiven. "Ik ken de wens van burgemeesters en de heer Aboutaleb en ik hebben daar dezelfde gedachte over. Er kan nog zoveel worden gewonnen met uitwisseling van informatie."
Grapperhaus zegt een wetsvoorstel in het voorjaar naar de Tweede Kamer te sturen. Hij doelt daarmee op het wetsvoorstel waarmee alle beschikbare relevante gegevens bij zowel overheid als bedrijven en instellingen straks voor elk denkbare overheidstaak aan elkaar mogen worden gekoppeld om mensen door te lichten. De gegevens mogen in algoritmes worden samengevoegd om mensen met afwijkend gedrag op basis van geheime criteria eruit te filteren.
Dit wetsvoorstel draait een belangrijk principe van privacybescherming om. Het uitgangspunt voor het gebruik en delen van gegevens gaat van "nee, tenzij noodzakelijk" naar "ja, tenzij er grote bezwaren zijn". Dit zal de overheid in staat stellen, ook burgers die nergens van verdacht worden door te lichten op afwijkend gedrag.
Het zal duidelijk zijn dat het wetsvoorstel veel verder gaat dan de aanpak van drugscriminaliteit in de Rotterdamse haven. Grapperhaus grijpt de klacht van Aboutaleb aan om dit wetsvoorstel waar al sinds 2015 aan wordt gewerkt erdoorheen te krijgen.
Gericht aanpakken
Het kabinet zou moeten onderzoeken wat er exact nodig is om drugscriminaliteit aan te pakken en waar bestaande bevoegdheden tekort schieten. De minister zou vervolgens geen vrijbrief moeten vragen om alle burgers en bedrijven op allerlei gebieden door te lichten, maar met een gericht voorstel moeten komen om tekortkomingen bij de aanpak van drugscriminaliteit op te lossen.