Politie krijgt eenvoudiger toegang tot bankgegevens
Minister Hoekstra (CDA) van Financiën wil één centraal digitaal loket waar opsporingsinstanties kunnen zien wie er achter een bepaald rekeningnummer of een bepaalde transactie zit. De banken worden verplicht hun administratie hiervoor open te stellen. Privacy Barometer ziet grote privacyrisico's en stuurde een brief aan de minister met negen aanbevelingen.
Op dit moment moeten opsporingsambtenaren per situatie een verzoek naar een bank sturen, die vervolgens het verzoek beoordeelt en eventueel de gevraagde gegevens terugstuurt. Met het nieuwe wetsvoorstel kunnen opsporingsinstanties geautomatiseerd met één druk op de knop de gegevens uit de verschillende bankadministraties opvragen.
Impact op privacy onderschat
Minister Hoekstra onderkent niet dat een geautomatiseerd systeem om gegevens op te vragen een enorme impact op de privacy van mensen kan hebben. Volgens de minister maakt het weinig uit of gegevens "veelal handmatig en op individuele basis" worden opgevraagd of dat dit straks geautomatiseerd gebeurt. "Het wetsvoorstel heeft geen directe gevolgen voor burgers. Gegevens die nu handmatig opgevraagd kunnen worden, kunnen dat straks via het portaal."
Maar handmatig gegevens opvragen bij individuele banken is echt wat anders dan direct geautomatiseerde zoekopdrachten in de administratie van alle banken kunnen uitvoeren. De minister geeft geen inzicht in het aantal bevragingen van het huidige of het nieuwe systeem. Een vergelijkbaar geautomatiseerd systeem bestaat al om gegevens bij telecombedrijven op te vragen. Dat systeem wordt jaarlijks ruim 2 miljoen keer geraadpleegd.
Onderkend zou moeten worden dat dit wetsvoorstel mogelijk leidt tot een explosieve groei in het aantal bevragingen en dat dit dus een navenant grote impact op de privacy van burgers heeft. Het wetsvoorstel dient daarom stevige criteria en waarborgen te bevatten om deze grotere inbreuk op de privacy tot het strikt noodzakelijke te beperken.
Onnodig ruim geformuleerd
De minister geeft niet goed aan waarom dit centrale digitale loket noodzakelijk is voor een brede groep opsporingsinstanties. Vooralsnog lijkt het voorstel vooral ingegeven omdat het handiger is voor de opsporingsinstanties. Alleen het gegeven dat iets handig is, rechtvaardigt op geen enkele manier een inperking van het fundamentele recht op privacy van mensen.
Het wetsvoorstel is zo geschreven dat de minister zoveel mogelijk ruimte heeft om zelf te bepalen welke gegevens opgevraagd mogen worden. Daarbij wordt de Eerste en Tweede Kamer geen inspraak gegeven.
Er wordt niets gezegd over onafhankelijk privacy-toezicht op het systeem, terwijl dit een vereiste is als een grote inbreuk op privacy van mensen kan worden voorzien. Het wetsvoorstel dient ook bepalingen over autorisatie en logging te bevatten. Daarnaast zouden jaarlijkse statistieken gerapporteerd moeten worden over het gebruik. Dit vormen belangrijke aspecten om (democratische) controle op het gebruik mogelijk te maken, zodat het systeem zijn doel niet voorbij schiet.
Lees hier onze gehele brief met negen aanbevelingen aan de minister. >>>