Minister Van der Steur, stop uw aanval op de Wet bescherming persoonsgegevens
Minister Van der Steur (VVD) werkt stug door aan een 'kaderwet' die de huidige bescherming van persoonsgegevens drastisch uitholt. Er blijkt geen enkele noodzaak voor deze wet. Instanties die fraude bestrijden vragen om hele andere maatregelen. Bovendien staan nieuwe Europese regels het niet toe. Daarom roepen wij de minister op om te stoppen met deze draconische wet en te werken aan effectieve maatregelen om fraude te bestrijden.
Vorig jaar schreven we al over deze kaderwet, wat leidde tot stevige kritiek vanuit de Tweede Kamer. Van der Steur wil belangrijke principes van onze Wet bescherming persoonsgegevens buiten werking stellen en persoonsgegevens verzamelen en delen als dat niet noodzakelijk is. Van "Nee, tenzij (er goede redenen zijn tot verstrekking van gegevens over te gaan)" wordt het "Ja, tenzij (er goede redenen zijn gegevens geheim te houden)". Deze omkering zou nodig zijn voor "toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en de handhaving van de openbare orde en veiligheid [..], alsmede de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten".
Daarbij wil Van der Steur de Tweede Kamer buiten spel zetten door alleen het algemene principe vast te leggen. Hoe het in de praktijk wordt ingevuld kan de minister dan later volledig zelfstandig bepalen. De Tweede of Eerste Kamer hoeft dan niet meer te worden geraadpleegd.
Geen noodzaak
Nergens heeft Van der Steur de noodzaak voor deze wet onderbouwd. Sterker nog, uit verschillende rapportages over de aanpak van fraude van onder andere het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), maar ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat er geen behoefte is aan een wetswijziging, laat staan aan zo'n draconische uitholling van de Wet bescherming persoonsgegevens. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens staat deze voorgenomen kaderwet "op gespannen voet" met de Wet bescherming persoonsgegevens. Ook staan nieuwe Europese regels die waarschijnlijk dit jaar van kracht worden deze ongebreidelde uitwisseling van gegevens niet toe.
De overheid heeft al enorm veel mogelijkheden gekregen om gegevens uit te wisselen met het SyRI-systeem dat sinds 2014 wettelijk mogelijk werd. Met dat systeem kunnen gegevens van maar liefst zeventien verschillende aandachtsgebieden bij elkaar worden gebracht om fraude te ontdekken. Volgens schattingen bij de introductie van het systeem zou er voor 0,2% gefraudeerd worden in de sociale zekerheid. Om deze 0,2% op te sporen is dus het SyRI-systeem opgetuigd. Hoe nuttig is het om de gegevensuitwisseling nog verder uit te breiden met deze kaderwet? Overigens is nog niet bekend wat het SyRI-systeem daadwerkelijk heeft opgeleverd. Het zou raadzaam zijn dat sowieso eerst af te wachten.
Overheid ondermijnt vertrouwen
Telkens wordt aangegeven dat fraude het draagvlak van de sociale zekerheid ondermijnt en daarom krachtdadig aangepakt dient te worden. Dat is terecht. Maar een doorgeschoten krachtdadigheid blijkt telkens meer kapot te maken dan waartoe een klein percentage fraude ooit in staat was. Vanwege fraude werd het PGB-systeem omgebouwd tot het huidige bureaucratische ICT monster. Het is onbekend of de fraude is afgenomen, maar de schade aan de zorg en het vertrouwen in de overheid is danig geschaad. Ook het 'verplichte-boete' systeem in de Fraudewet van het ministerie van SZW heeft veel schade in een rechtvaardige aanpak opgeleverd. Staatssecretaris Klijnsma heeft het systeem weer grotendeels moeten verzachten.
Steek energie in effectieve maatregelen.
Uit rapportages en plannen voor fraudebestrijding blijkt telkens dat er niet wordt gevraagd om de wet te wijzigen om meer gegevens te mogen uitwisselen. Lees bijvoorbeeld het programmaplan 'Fraude aanpak sociaal domein 2015 – 2018'. In dit plan wordt gesteld dat er veel meer aandacht moet komen voor controleprocessen vooraf. Meer aandacht voor fraude-bestendige wetgeving, begrijpelijke regels en transparante processen. Een centraal meldpunt voor fraude kan helpen en er zou eerder op fraudemeldingen gereageerd moeten worden. Vergelijkbare aanbevelingen vindt u ook terug in 'Thematisch onderzoek aanpak PGB-fraude' van de NZa van april 2015, het rapport 'Verkenning naar opsporingsfunctie in de zorg' van het ministerie van VWS en bijvoorbeeld in het rapport 'Vroegtijdige signalering van mogelijke zorgfraude' dat vorige week werd gepresenteerd.
Wij roepen de Tweede Kamer en de minister op om te stoppen met deze onnodige aanval op de Wet bescherming persoonsgegevens en zich op de invoering van bovengenoemde effectievere fraude-aanpak te richten.
De Tweede Kamer vergadert donderdag 17 maart van 14.00-17.00 uur over fraudebestrijding. Kijk live mee.
Update 17 maart: Zowel D66 als de SP laten tijdens het debat weten de zorgen in bovenstaande oproep te delen. D66 vraagt de minister om de noodzaak van een kaderwet aan te tonen. Zo wil de partij weten wat de effectiviteit is van de huidige fraudebestrijding, waar de Wet bescherming persoonsgegevens tekort schiet in de aanpak van fraude en welke knelpunten een nieuwe kaderwet zal gaan oplossen. Ook vraagt de partij aan de minister of een nieuwe kaderwet wel past binnen de Europese regels en welke rechten burgers krijgen voor inzage of correctie van gegevens onder een dergelijke kaderwet. De SP sluit zich bij deze vragen aan.
Minister Van der Steur (VVD) wil nu nog niet reageren op de vragen van D66 en de SP. "Ik kom er graag op terug als de kaderwet in de Tweede Kamer behandeld gaat worden."