Drone wetgeving
D66 heeft op 1 april 2014 toch ingestemd met het wetsvoorstel van minister Opstelten om drones te kunnen gebruiken voor (gemeentelijk) toezicht. Daarmee heeft Tweede Kamerlid Schouw (D66) zijn eerdere roep om speciale wetgeving blijkbaar ingetrokken.
Op 9 mei 2013 pleitte Schouw voor nieuwe wetgeving om de inzet van drones te reguleren. Hij zei dat op radio 1 (vanaf minuut 6) als reactie op een brief van minister Opstelten over de inzet van drones. Drones zijn onbemande vliegtuigjes die zijn uitgerust met dag- en nachtcamera's, waarmee de politie activiteit op de grond nauwkeurig kan waarnemen. Door hun vlieghoogte van ca. 300 meter zijn de vliegtuigjes vanaf de grond vrijwel niet op te merken en kan de politie ongemerkt observeren.
Uit de brief van Opstelten valt op te maken dat er 81 vluchten met drones in 2012 zijn uitgevoerd. Drie vluchten hiervan waren voor het handhaven van de openbare orde, bijvoorbeeld met als doel om een beter overzicht te verkrijgen van mensenmassa’s. De overige vluchten voor het opsporen van verdachten en/of misdrijven. Opstelten zegt dat in een enkel geval de inzet daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij het opsporen van een misdrijf. Het gaat dan om de ontdekking van een hennepkwekerij door het gebruik van een warmtebeeldcamera onder een drone.
De vliegtuigen zijn eigendom van defensie die de politie op verzoek kan bij staan. De kosten voor aanschaf en onderhoud van de drones zijn voor defensie. Daarnaast betaalt de politie nog eens € 2351,- per dagdeel (=4 uur) voor het gebruik van de drone.
Opstelten werkt aan een speciale afdeling binnen de politie voor drones. Op dit moment volgen enkele agenten al een opleiding tot drone-bestuurder. Opstelten is bezig een 'politiebrede visie' over het gebruik van drones te ontwikkelen. Hij is van mening dat aparte wetgeving voor de inzet van drones niet nodig is.