Eerste Kamer akkoord met wet voor elektronische patiëntendossiers
Vandaag heeft de Eerste Kamer uiteindelijk ingestemd met nieuwe kaders voor elektronische patiëntendossiers. De behandeling heeft lang geduurd, met name vanwege twijfels over de afwijkende manier van toestemming geven om medische gegevens via het elektronisch patiëntendossier LSP uit te kunnen wisselen. Omdat de wet nu nog niet uitvoerbaar is, gaan de belangrijkste artikelen pas over drie jaar in.
Minister Schippers heeft besloten enkele artikelen uit het wetsvoorstel (memorie van toelichting) pas drie jaar nadat de wet in werking treedt, in te laten gaan. Hiermee komt de minister tegemoet aan bezwaren van de Eerste Kamer dat de wet niet uitvoerbaar zou zijn. Het gaat dan met name over de nieuwe manier van toestemming geven om medische gegevens te mogen delen. Met deze nieuwe manier kan een burger zorgverleners niet per persoon maar alleen per categorie of per regio toegang tot zijn/haar medisch dossier geven. Op dit moment zijn zorgverleners en het landelijk elektronisch patiëntendossier LSP niet ingericht om met deze nieuwe definitie van toestemming te werken. De minister komt nu met een groeimodel om in drie jaar een werkwijze rond deze 'gespecificeerde toestemming' te ontwikkelen en die in organisaties en in het LSP in te passen. De minister schrijft dat dit groeimodel in overleg met artsenverenigingen LHV en KNMG en patiëntenvereniging NPCF tot stand is gekomen.
Twijfels over meerwaarde
Al vanaf het begin van de behandeling had de Eerste Kamer veel fundamentele vragen over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Door het drie jaar uitstellen van de belangrijkste artikelen, heeft de minister bij veel fracties die twijfels weggenomen. De hoop is dat de techniek en de sector na die drie jaar klaar zijn voor de nieuwe manier van toestemming geven voor inzage in medische dossiers via onder andere het LSP.
Maar juist door het langdurig uitstellen van 'gespecificeerde toestemming' valt volgens andere fracties een belangrijk deel van het voorstel weg. Zo vroegen partijen als SP, PVV, GroenLinks en Partij voor de Dieren zich af wat nog de meerwaarde van een wet is waar de kern pas over drie jaar in werking treedt. De partijen drongen er tevergeefs op aan het wetsvoorstel pas over drie jaar te behandelen als duidelijk is hoe de ontwikkelingen er dan voor staan.
Nu een deel van het wetsvoorstel pas over drie jaar in werking treedt, resteren voor directe inwerkingtreding nog de wetsartikelen over een boeteclausule voor zorgverzekeraars die zich onrechtmatig toegang tot persoonsgegevens verschaffen en over het invoeren van technische beveiliginsnormen voor patiëntendossiers.
Gespecificeerde toestemming
Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel is de introductie van een nieuwe manier van toestemming geven. Waar de patient nu een individuele zorgverlener toestemming geeft om in het medisch dossier te mogen kijken, moet de patiënt straks 'gespecificeerde toestemming' geven, waarmee een hele categorie van zorgverleners in één keer toestemming krijgt. Dit is nodig omdat het landelijke elektronisch patiëntendossier LSP niet overweg kan met de huidige manier van toestemming geven. Doordat in het ontwerp niet goed met privacy rekening gehouden is, kan het LSP niet voldoen aan de huidige wetten van het medisch beroepsgeheim en de privacybescherming. Omdat er met de nieuwe definitie voor een hele groep tegelijk toestemming wordt gegeven, betekent dit een verzwakking van de privacybescherming.
Tijdens deze deskundigenbijeenkomst uitten vrijwel alle deskundigen stevige kritiek op het voorstel. Volgens de deskundigen is deze nieuwe definitie onwerkbaar, leidt het tot grote administratieve lasten en zijn systemen in de zorg hier niet geschikt voor. Ook het LSP zelf moet er nog geschikt voor worden gemaakt. VVD, SP en GroenLinks constateren samen met de deskundigen dat deze nieuwe definitie in de praktijk onuitvoerbaar lijkt. Volgens de SP vinden deskundigen dat het wetsvoorstel "zo onoverzichtelijk, onbegrijpelijk en ingewikkeld is, dat de patiënt niet echt wordt geholpen [..] en op cruciale punten niet uitvoerbaar is".
Omdat het een kernpunt in het wetsvoorstel is, vroeg GroenLinks de minister of "daarmee het wetsvoorstel als geheel niet uitvoerbaar is". D66 wilde dat de minister weer teruggaat naar de Raad van State voor advies over deze 'gespecificeerde toestemming'.
Alternatief systeem
Veel fracties vragen zich af of de weg met het LSP wel de juiste weg is. Zo wil GroenLinks van de minister weten of de invoering van een landelijk patiëntendossier "proportioneel [is] voor de noodzakelijke informatie-uitwisseling". GroenLinks wijst er daarbij op dat het College Bescherming Persoonsgegevens geconstateerd heeft dat "bij veel zorgaanbieders tekorten aanwezig zijn in informatiebeheer en veiligheid". D66 vraagt aan de minister hoe groot het probleem nu eigenlijk is dat het LSP zou moeten oplossen. Huisartsen pleitten tijdens de deskundigenbijeenkomst voor een alternatief systeem dat direct aan de huidige wetten van het medisch beroepsgheim en de privacybescherming voldoet. Zowel GroenLinks als D66 willen weten of dit alternatieve systeem niet voldoende is.
De PvdA en de SP pleiten voor een alternatief waarbij de patient zelf de regie over zijn medische gegevens voert. Hiervoor zou iedere burger die dat wil een persoonlijk medisch dossier moeten krijgen.
In 2011 heeft de Eerste Kamer het LSP nog weggestemd onder andere omdat de privacybescherming niet goed geregeld was. Minister Schippers heeft toen voor een private doorstart gezorgd.
Grote meerderheid Tweede Kamer
Gezien de grote twijfels van de Eerste Kamer is het opvallend dat de Tweede Kamer met een grote meerderheid dit wetsvoorstel op 1 juli 2014 aannam. Ook in de Tweede Kamer was er discussie over het geven van toestemming voor inzage in het medisch dossier. Op voorstel van het CDA is de nieuwe definitie voor 'gespecificeerde toestemming' in het wetsvoorstel opgenomen.
Verboden voor zorgverzekeraars
Het is zorgverzekeraars verboden deel te nemen aan een elektronisch uitwisselingssysteem of toegang tot de uitgewisselde medische gegevens te hebben. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) ziet hier op toe. Als beheerders van uitwisselingssystemen vermoeden dat een zorgverzekeraar zich toch toegang verschaft, zijn zij verplicht dit bij de NZA te melden.
Zorgverzekeraars kunnen flinke boetes krijgen als ze zich "toegang verschaffen" tot een elektronisch uitwisselingssysteem. De maximale boete per overtreding is € 500.000 of, als dat hoger is, 10% van de omzet van de verzekeraar. Daders kunnen indiviueel strafrechterlijk vervolgd worden (art 138ab WvS). Verzekerden die daar slachtoffer van zijn, mogen in een dergelijk geval direct de verzekering opzeggen. De Eerste Kamerfractie van D66 vraagt zich af hoe dit zich verhoudt tot een ander wetsvoorstel van minister schippers, waarmee zorgverzekeraars juist makkelijker inzage in medische dossiers krijgen om facturen te controleren.
Op voorstel van de SP is het verboden om met financiële prikkels voor hulpverleners mensen over te halen deel te nemen aan een EPD. Op dit moment kent de doorstart van het mislukte landelijke EPD dergelijke prikkels om meer patiënten op het systeem te krijgen. De Eerste Kamerfracties van VVD, PvdA en CDA willen van de minister weten of het klopt dat zorgverzekeraars dwang uitoefenen om mensen op het LSP te krijgen en hoe de minister dit tegen zal gaan.
Bijdrage burgerrechtenbewegingen
Privacy Barometer schreef samen met Vrijbit bij de ontwikkeling van dit wetsvoorstel en de invoering van het landelijke patiëntendossier een brief aan de Tweede Kamer. De SP in de Tweede Kamer heeft de brief in zijn geheel als Kamervraag ingediend. Minister Schippers heeft hierop schriftelijk gereageerd.
Platform Bescherming Burgerrechten en Stichting Privacy First voerden met een speciale website actie voor het geven van specifieke toestemming.