Eerste Kamer akkoord met verruimen bevoegdheden aanpak terrorisme
De Eerste Kamer heeft op 25 september ingestemd met het wetsvoorstel van minister Grapperhaus (CDA) om terrorismeverdachten langer in voorarrest te houden en bij hen makkelijker DNA af te nemen. Critici vrezen dat ook onschuldige burgers onterecht langer vastgezet zullen worden.
Met dit wetsvoorstel (toelichting) kunnen terrorismeverdachten langer in voorarrest worden vastgezet, ook als de verdenking niet heel sterk is. Op dit moment is het voorarrest maximaal 14 dagen. Dat wordt voor terrorismeverdachten straks 44 dagen. De minister zegt dat dit nodig is om te voorkomen dat mensen al vrij kunnen komen terwijl het onderzoek nog loopt. "Op deze wijze werd rekening gehouden met het feit dat het onderzoek naar terroristische misdrijven complex kan zijn." De Tweede Kamer had hier na de aanslagen in Brussel via een motie (stemming) al op aangedrongen.
Stevige kritiek
De Raad van State, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak hebben stevige kritiek op het plan om terrorismeverdachten langer in voorarrest te houden. De Raad van State (RvS) ziet "geen noodzaak" voor het verlengen van het voorarrest van terrorismeverdachten. "Uit de evaluatie van de Wet terroristische misdrijven blijkt dat in een periode van vier jaar in vier zaken voorlopige hechtenis bij terreurverdachten is toegepast op basis van een verdenking. In geen van deze zaken heeft de extra tijd (vanwege de bewaring zonder ernstige bezwaren) het onderzoek vooruit geholpen."
Ook de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is zeer kritisch over het uitbreiden van het voorarrest omdat het een enorme inbreuk op het recht op vrijheid betekent, terwijl er volgens hen "onvoldoende noodzaak" voor is. "De kans wordt [...] steeds groter dat burgers onterecht en onschuldig van hun vrijheid worden beroofd." Dit onderdeel zou volgens de NOvA dan ook uit het wetsvoorstel geschrapt moeten worden.
De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) sluit zich aan bij de kritiek over het lange voorarrest. "Verruiming van dit soort bepalingen geeft een aanzienlijk risico op langdurige(r) voorarrest voor verdachten tegen wie uiteindelijk geen zaak bestaat." De NVvR vindt dat de minister "geen valide reden" geeft die de verruiming van het voorarrest noodzakelijk maakt.
De NVvR vindt het begrijpelijk dat er bevoegdheden moeten zijn om het terrorisme door IS aan te pakken, maar is bezorgd dat men zich onvoldoende realiseert dat de bevoegdheden ook in andere situaties ingezet kunnen worden.
Verblijf terroristisch gebied
Het voorstel om verblijf in terroristisch gebied zonder toestemming strafbaar te stellen, is uit het wetsvoorstel geschrapt, maar minister Grapperhaus wil hier later weer een (ander) wetsvoorstel voor indienen. Volgens de drie hierboven genoemde organisaties is het in strijd met het grondrecht op het vrij mogen reizen en is het praktisch nauwelijks uitvoerbaar. Daarbij zou de meerwaarde klein zijn omdat "volgens het Openbaar Ministerie het huidige strafrechtelijk kader in beginsel voldoende mogelijkheden geeft om terugkeerders aan te houden en waar aangewezen te vervolgen." Toenmalig minister Blok (VVD) had dit onderdeel vanwege deze kritiek en het gebrek aan noodzaak dan ook geschrapt.
Minister Grapperhaus erkent dat het OM op dit moment geen noodzaak voor deze strafbaarstelling heeft en constateert ook dat IS het afgelopen jaar "dusdanig aan terrein verloren [heeft], dat er geen geografisch afgebakende gebieden meer kunnen worden aangewezen waarover zij duurzaam controle uitoefenen". Toch heeft de regering in het regeerakkoord opgenomen dat er een nieuw wetsvoorstel komt om verblijf zonder toestemming in bepaalde gebieden strafbaar te stellen. Grapperhaus zal dit wetsvoorstel "op korte termijn" naar de Raad van State sturen.
DNA-afname
Bij een terrorismeverdachte in voorarrest kan straks eerder DNA worden afgenomen. Het criterium dat er een sterke verdenking ('ernstige bezwaren') moet bestaan, komt te vervallen. Het makkelijker kunnen afnemen zou noodzakelijk zijn om te kunnen zien of verdachten hebben meegewerkt aan de voorbereiding van een terroristisch misdrijf. Als voorbeeld noemt de minister een situatie waarbij bij iemand munitie wordt gevonden, maar waar misschien ook anderen bij zijn betrokken. Door DNA bij hen af te nemen en te controleren met de sporen op de munitie, kan dat duidelijker worden.
Een profiel van het afgenomen DNA zal ook in de nationale DNA-databank worden opgenomen. De bewaartermijn van de profielen in de DNA databank is twintig tot tachtig jaar afhankelijk van het soort misdrijf.
Aangifteplicht
Het wordt met dit wetsvoorstel voor iedereen verplicht aangifte te doen als die enige kennis van (de voorbereiding van) een terroristisch misdrijf heeft. Dit houdt onder andere in dat het verplicht wordt aangifte te doen als men weet dat iemand zich bij een terroristische organisatie wil aansluiten. Het is daarbij wel een beperkte plicht. Men hoeft niet zelf een onderzoek te starten om te achterhalen of iemand die op reis gaat zich wellicht bij een terroristische organisatie in het buitenland gaat aansluiten. Geen aangifte doen als dit wel verplicht is, kan leiden tot een gevangenisstraf van maximaal een jaar.
Extra gevangenisstraf
De maximale gevangenisstraf voor misdrijven die met een "terroristisch oogmerk" zijn gepleegd, wordt met een derde verhoogd. Het criterium dat zo'n misdrijf daadwerkelijk tot levensgevaar heeft geleid, vervalt. Ook kan de veroordeelde het passief kiesrecht ontnomen worden. Handelingen die als voorbereiding voor een terroristisch misdrijf kunnen worden gezien, kunnen ook extra zwaar worden bestraft.
Dit wetsvoorstel is onderdeel van het 'Actieprogramma integrale aanpak jihadisme' dat in 2014 door de toenmalige ministers Opstelten (VVD) en Asscher (PvdA) is opgesteld. Het actieprogramma is door minister Grapperhaus verder uitgewerkt in de notitie 'Integrale aanpak terrorisme' van 24 november 2017. De Tweede Kamer ging op 21 februari 2018 al akkoord met dit wetsvoorstel.